De beursgraadmeters in New York kwamen donderdag maar mondjesmaat in beweging.
Beleggers hadden moeite richting te bepalen, met enerzijds beter dan verwachte cijfers over de economie en anderzijds een naderende renteverhoging van de Federal Reserve later dit jaar. Daarnaast verwerkte Wall Street wederom een groot aantal bedrijfsresultaten.
De leidende Dow-Jonesindex sloot uiteindelijk een fractie lager op 17.745,98 punten. De S&P 500 kwam ook nauwelijks in beweging en eindigde op 2108,63 punten. Technologiebeurs Nasdaq noteerde een plus van 0,3 procent, op 5128,79 punten.
De centrale bank gaf al herhaaldelijk aan dat de rente nog dit jaar kan worden verhoogd als de Amerikaanse economie herstel blijft tonen. Dat herstel bleek uit een eerste raming voor het tweede kwartaal, die wees op een economische groei van 2,3 procent. Verder bleek dat het aantal eerste aanvragen voor een ww-uitkering vorige week is gestegen.
Verlies voor Facebook
Facebook schaarde zich met een verlies van meer dan 2 procent onder de bedrijfsfondsen die moesten inleveren, nadat het de boeken had geopend. Hoewel de resultaten in het tweede kwartaal beter waren dan verwacht, konden ze niet bekoren. Ook de resultaten van producent van schoonmaak- en verzorgingsmiddelen Procter & Gamble (P&G) vielen niet in goede aarde. Het aandeel leverde ruim 4 procent aan beurswaarde in.
Colgate-Palmolive (min 1,3 procent) kreeg de handen uiteindelijk ook niet op elkaar. Het bedrijf kampte met de opmars van de dollar, die druk zette op de omzet in markten buiten de Verenigde Staten. Toch wist Colgate wereldwijd meer tandpasta, deodorant, zeep en diervoeding te verkopen dan een jaar eerder.
Dat de pijn in de oliesector nog niet is geleden bleek bij ConocoPhillips (min 1,6 procent), dat vorig kwartaal diep in de rode cijfers dook. Het olieconcern kampte met lage olieprijzen en bijzondere posten.
Waardering voor NXP
Chipfabrikant NXP sloot 6,6 procent hoger. Het Nederlandse bedrijf met een notering in Amerika, zag de winst en omzet in het tweede kwartaal groeien.
De euro was 1,0935 dollar waard, tegen 1,0919 dollar bij het slot in Europa. Een vat Amerikaanse olie kostte 0,6 procent minder op 48,50 dollar. De prijs van Brentolie daalde 0,1 procent tot 53,33 dollar per vat.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl